Waarom maaien we

Van mei tot en met november maaien we zo'n 3500 kilometer aan watergangen. Waarom we dat doen, leggen we graag uit.

Regelmatig krijgen we de vraag waarom we maaien en of we niet wat vaker begroeiing kunnen laten staan. We leggen graag uit waarom én hoe we dit doen. Want maaien wij niet, dan heeft dat gevolgen voor de wateraan- en afvoer, voor de veiligheid van onze medewerkers en zeker ook voor de natuur.

We maaien voor wateropvang én aan- en afvoer van water

Als een watergang niet onderhouden wordt, groeit deze dicht. Dat lijkt wel heel natuurlijk, maar als deze helemaal dichtgroeit, is er geen ruimte voor allerlei waterdieren. En als het dan hevig regent, is er onvoldoende ruimte om het water op te vangen of om het water aan- en af te kunnen voeren. Bovendien is het gevaarlijk voor onze medewerkers. Zij moeten tijdens hun onderhoudswerk kunnen zien waar de sloot begint en ophoudt. Staat er hoge begroeiing, dan zien ze dit niet. En dat levert onveilige werksituaties op.

In mei beginnen we te maaien

Dit valt samen met het broedseizoen. Wachten we met maaien tot na het broedseizoen in augustus, dan zijn de watergangen op veel plaatsen dichtgegroeid. Om de natuur zo min mogelijk te schaden, laten we 50% van de begroeiing op de taluds staan. Dit doen we vooral in de grotere watergangen. In het water sparen wij tot een halve meter begroeiing tegen het talud aan. Door relatief intensief beheer van onze onderhoudspaden voorkomen we dat vogels er gaan broeden en dieren er schuilen.

Sparen begroeiing voor biodiversiteit

Tijdens het maaien houden we zoveel mogelijk rekening met de natuur. Bij grotere watergangen, breder dan 1,5 tot 2 meter, laten we een jaar lang aan één kant de begroeiing staan. Het jaar daarop maaien we dit begroeide talud pas vanaf 15 juni, uitlopend tot begin augustus. Zo sparen we begroeiing om de biodiversiteit te vergroten. Vogels, insecten en kikkers kunnen schuilen in de hogere beplanting en bloemen langs de kant. Insecten kunnen hierdoor hun levenscyclus volbrengen, vogels worden niet verstoord en vinden ’s winters voedsel. Amfibieën en kleine zoogdieren kunnen schuilen en overwinteren. Door de taluds eens per twee jaar te maaien voorkomen we dat deze teveel verruigen of verbossen en dat (beschermde) plantensoorten verdwijnen. Onze collega’s worden getraind en begeleid in natuurvriendelijk maaien.

Kleinere watergangen maaien we helemaal

Dit doen we om de waterafvoer en de wateraanvoer te garanderen. In deze watergangen is geen ruimte om begroeiing de laten staan. Er blijft dan te weinig ruimte over om water op te vangen en aan- of af te voeren. In grotere sloten heb je die ruimte wel.

Onderhoudspaden en dijken

Naast onze watergangen, maaien we ook onze onderhoudspaden en dijken. De begroeiing houden we hier kort om het pad begaanbaar te houden. Dit is nodig voor de veiligheid van onze collega’s. Zij moeten het onderhoud aan watergangen en bijvoorbeeld stuwen veilig kunnen uitvoeren.

U mag wandelen op onze onderhoudspaden en dijken

We krijgen van wandelaars weleens de vraag of we extra kunnen maaien, omdat het gras te hoog is om er te kunnen lopen. Wij maaien onze onderhoudspaden meestal twee tot drie keer per jaar. We maaien niet extra voor recreatie. Wel hebben we in sommige gevallen afspraken met gemeenten of aangrenzende perceeleigenaren. Zij mogen de onderhoudspaden zelf maaien na overleg met ons.