Droogteseizoen start met aangevulde grondwaterstanden

31 maart 2021

Op 1 april start het droogteseizoen. Na de droge jaren 2018, 2019 en 2020 waren de grondwaterstanden laag in de gebieden waar we geen water kunnen aanvoeren. De afgelopen winter trad een goed herstel op, vooral door de vele neerslag die er viel in december en februari. Grondwaterstanden zijn in veruit het grootste deel van ons gebied normaal voor de tijd van het jaar. Ook op de hoge zandgronden op de Hondsrug waar we geen water kunnen aanvoeren.

Water vasthouden

We spannen ons in om zoveel mogelijk water vast te houden. Heeft het een periode nauwelijks geregend en zien we dat de grondwaterstand hierdoor zakt? Of is het grondwaterpeil lager dan we zouden willen? Dan zetten we stuwen omhoog. We kunnen zo de waterstand in de sloten verhogen en er hiermee voor zorgen dat het grondwater in de directe omgeving van de sloot minder ‘uitzakt’. Simpel gezegd: hoe lager het waterpeil in sloten en beken, hoe meer grondwater erin terechtkomt en wegstroomt, met als gevolg een dalend grondwaterpeil.

Als de grondwaterstand en de slootwaterstand vervolgens toch nog verder dalen, kunnen we in ongeveer 70% van ons gebied water aanvoeren vanuit het IJsselmeer om een verdere daling tegen te gaan en te voorzien in de beregeningsvraag van agrariërs. In deze gebieden zakken grondwaterstanden overigens minder snel weg en herstellen deze zich ook vrij snel.

Op de hoge zandgronden op de Hondsrug, ongeveer 30% van ons gebied, kunnen en willen we geen water aanvoeren. Hier is het extra belangrijk om water vast te houden zodat regenwater zoveel mogelijk kan wegzakken in de bodem en het grondwater op de Hondsrug in natte tijden wordt aangevuld. Dit is van belang voor de natuurgebieden in de beekdalen die op de Hondsrug ontspringen en die worden gevoed met grondwater. Ook is het belangrijk dat er in droge tijden voldoende water beschikbaar is voor drinkwater en beregening.

De bodem als spons

Daarvoor is het van belang om te kijken naar de inrichting van gebieden. Zie de bodem maar als een soort van grote spons. Als het nat is, willen we de spons vullen. Daarvoor is het nodig dat regenwater de kans krijgt om het grondwater aan te vullen. Dat kan bijvoorbeeld door greppeltjes aan te brengen zodat er plekken zijn waar regenwater in kan blijven staan en van daaruit kan wegzakken in de bodem. Daarnaast willen we dat de spons minder snel opdroogt als het langer droog is en er veel water verdampt. Zo verdampen naaldbomen bijvoorbeeld meer water dan loofbomen en struiken meer dan heide. Dit zijn voorbeelden van hoe een andere inrichting van een gebied kan bijdragen aan het bestrijden van droogte. Over dit soort maatregelen denken we na, samen met onder meer provincie, gemeenten, grondeigenaren en terreinbeherende organisaties. Zo willen we samen met anderen de komende jaren stapje voor stapje de sponswerking van de Hondsrug vergroten.

Andere manieren om waterstanden te verhogen

Daarnaast werken we aan projecten waarbij we de beekjes in het stroomgebied van de Drentsche Aa weer laten kronkelen en ondieper maken. Dit gaat in de eerste plaats wateroverlast in lager gelegen bieden tegen als het erg nat is. Maar er is ook een positief effect in droge tijden. Door de minder diepe bodem zal het grondwater in de omgeving van de beek in droge perioden namelijk minder ‘uitzakken’. Ook om deze reden zijn we op verschillende plekken in het stroomgebied van de Drentsche Aa bezig met de verhoging van de bodem van enkele beekjes. En waar het kan laten we begroeiing in sloten en beken staan omdat dit de afvoer van water remt waardoor het water hoger blijft staan. Dit zijn allemaal maatregelen die verdroging in de directe omgeving van de sloot of beek tegengaan.

Wat is het droogteseizoen?

De periode van 1 april tot en met 1 oktober noemen we het droogteseizoen. We monitoren in deze periode de situatie met het oog op eventuele problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit. Dit doen we omdat de kans op droogte in deze periode over het algemeen groter is dan in de herfst en in de winter omdat er meer water verdampt door stijgende temperaturen en door de natuur en gewassen die in bloei zijn.